De wereld ondergaat een diepgaande geopolitieke transformatie, gekenmerkt door een herschikking van traditionele allianties en de heropleving van oude spanningen. In deze context vormt de Amerikaanse president Donald Trump een keerpunt in het buitenlands beleid van de VS. Zijn toenadering tot Rusland en zijn groeiende onverschilligheid tegenover het lot van Oekraïne dagen niet alleen decennia van westerse diplomatie uit, maar herschikken ook het internationale speelveld. Europa, verrast door deze houding, heeft snel gereageerd: herbewapening, hogere militaire uitgaven en een retoriek die een nieuw tijdperk van mondiale confrontatie oproept.

Deze verschuiving is echter niet uit het niets ontstaan. Sinds de val van de Berlijnse Muur in 1989 bevindt de wereld zich in een onzekere overgangsfase. De ineenstorting van het Oostblok liet het Westen achter zonder zijn ideologische vijand, Rusland, en riep ongemakkelijke vragen op over het doel van instellingen zoals de NAVO. In plaats van een stabielere wereld te bevorderen, hebben de Verenigde Staten naar nieuwe vijanden gezocht om hun hegemonie te rechtvaardigen, met een focus op het indammen van China en militaire interventies in verschillende regio’s – van het Midden-Oosten tot Oost-Europa.

Maar de oorlog in Oekraïne heeft de barsten in dit systeem blootgelegd. In plaats van hun macht te consolideren, hebben de VS een opmerkelijke onmacht getoond om tot een diplomatieke oplossing te komen. Vooral Trump heeft het laatste restje internationaal vertrouwen in het Amerikaanse woord verbrijzeld. Met een grillig buitenlands beleid dat gericht is op directe belangen, heeft hij de traditie van duurzame allianties doorbroken die Washington sinds de Tweede Wereldoorlog had gekenmerkt. Toch is zijn visie noch toevallig noch verkeerd: het is de naakte uitdrukking van het hedendaagse imperialisme, dat economische en militaire dominantie boven menselijke of politieke kosten stelt.

Ondertussen vallen de gevolgen keihard op de arbeidersklasse. De militarisering schrijdt snel voort: meer defensie-uitgaven, meer oorlogspropaganda, meer normalisering van oorlog als een onvermijdelijk perspectief. In naam van veiligheid wordt van werkende mensen verwacht dat ze bezuinigingen, inflatie en precaire omstandigheden accepteren. Het kapitalisme blijkt niet in staat om echte oplossingen te bieden voor de conflicten die het zelf creëert. Integendeel: elke crisis wordt een nieuw excuus om zijn roofzuchtige en autoritaire karakter te versterken.

Tegen deze afglijding is het dringend nodig een antwoord van onderaf op te bouwen. Organisatie, internationalistische solidariteit en verzet tegen militarisme moeten de instrumenten van het volk zijn om het systeem van ieder-voor-zich te doorbreken. De geschiedenis heeft aangetoond dat arbeiders die zich over grenzen heen verenigen zelfs de machtigste imperia kunnen stoppen. Kritiek op het kapitalisme mag zich niet beperken tot aanklachten; het moet uitmonden in collectieve actie, een concreet alternatief, een perspectief op verandering.

De samenleving die ons wordt voorgeschreven is niet toevallig verrot, maar doelbewust. De oplossing zal niet komen van degenen die deze rot hebben gecultiveerd, maar van degenen die lijden onder de gevolgen ervan. Het is tijd om een wereld zonder oorlog en uitbuiting opnieuw te verbeelden. En daarvoor is meer nodig dan verontwaardiging: we hebben organisatie, strijd en hoop nodig.